Johnny Cash: American VI: Ain't No Grave ****
Sinds Johnny Cash op 12 september 2003 zijn eerder overleden vrouw achterna reisde, is het met zijn populariteit pas echt de goeie kant opgegaan. Er was de film over zijn leven, een biografie of drie, en - vooral - een nauwelijks bij te houden stortvloed aan heruitgaven en compilaties. En nu volgt - tot het tegendeel bewezen is - zijn muzikale testament. American VI: Ain't No Grave bundelt de allerlaatste opnamen van Cash met producer en zielsverwant Rick Rubin.
Wat een geluk dat Johnny Cash in de winter van zijn leven Rick Rubin leerde kennen. In de jaren tachtig was Cash weliswaar nog een ster in de Verenigde Staten, maar die status had hij toch vooral aan het verleden te danken. En aan een imago dat sterker tot de verbeelding sprak dan het gros van zijn recentere repertoire. Rubin bracht Cash evenwel terug tot de essentie: uitgepuurde, sobere arrangementen, een zorgvuldig uitgezocht repertoire met sterk eigen werk en eigentijdse, vaak verrassende covers van, onder andere, U2, Depeche Mode, Nine Inch Nails en Soundgarden. De American Recordings rehabiliteerden Cash als icoon, en - belangrijker nog -introduceerden hem bij een nieuw, veel jonger publiek dat voordien ternauwernood van zijn bestaan op de hoogte was. Zeggen dat Ain't No Grave grote verrassingen inhoudt is de waarheid geweld aandoen. De twaalf nummers, samen een dik half uur, klinken precies zoals je denkt dat ze doen, maar dat blijft in dit geval een pluspunt. Belangrijker is dat Cash zich opnieuw een virtuoos vertolker toont.
Ouder, en met een gekraakte stem. Maar elke geleefde dag schemert door in zijn intonatie. De titelsong, een traditional over hoe zelfs de dood hem niet klein zal krijgen, zet meteen de toon, en ook het knappe, van Sheryl Crow geleende 'Redemption Day' is van die aard dat je er op het puntje van je stoel naar zit te luisteren.
Het Beloofde Land
Cash klinkt gebroken - hij lispelt een beetje - en zingt alsof hij elke letter zelf geschreven heeft. Het kader (stemmige violen, verstilde akoestische gitaar) benadrukken de boodschap nog. De dood hangt als een schaduw over de hele plaat. In het zelfgeschreven 'I Corinthians 15:55' kijkt de oude zanger uit naar het moment dat hij zijn laatste adem uitblaast, en het Beloofde Land de poorten opent. Hij kijkt uit naar de hereniging met z'n vader en moeder, maar laat God weten dat hij zich desondanks niet zonder slag of stoot gewonnen geeft. "Don't come too soon collecting my debt'", klinkt het strijdvaardig. En hoewel veel van zijn teksten religieus geïnspireerd zijn, vertelt Cash ze vanuit een invalshoek die ervoor zorgt dat de pret voor vrijzinnigen niet vergald wordt. Ook in 'Satisfied Mind' staat de krop naar de keel te lonken. "One thing's for certain/When it comes my time/I'll leave this old world/With a satisfied mind."
Nog pakkender is de manier waarop Cash zichzelf naar het hiernamaals begeleidt: 'Aloha Oe', een relaxt gespeeld half Engels, half Hawaïaans nummer dat rakelings langs het carnavaleske scheert, maar in de handen van Cash toch weet te ontroeren. Als dit écht het grafschrift van Cash wordt, is het een afscheid met opgeheven hoofd. Maar de business kennende worden de archieven nu al leeggeschraapt voor een hele reeks 'pas ontdekte' opnamen. (American/Universal) (Bart Steenhaut)
1 opmerking:
Ik ben een hevige johnny Cash fan, maar na deze gehoord te hebben...ben ik er van overtuigd dat het tijd werd om te stoppen.
Een reactie posten