vrijdag 14 mei 2010

THE HOLD STEADY

De thematiek van The Hold Steady laat zich nu al vijf albums lang terugvoeren tot drie eenvoudige woorden: we used to. Ja, ooit waren ze jong, gingen ze naar optreden van obscure hardcorebandjes als Youth of Today, ooit waren er meisjes en kroegen en drugs en platen, héél veel platen.

Maar de tijd heeft niet stilgestaan. En nu ze van middelbare leeftijd zijn, maken de mannen van The Hold Steady druistige liedjes over hun heldenjaren. Liedjes die zich laten beluisteren als verklankte dagboeknotities, waarin weemoed en enthousiasme over elkaar heen buitelen, vol popculturele referenties. Heaven is whenever is het eerste Hold Steady-album sinds het vertrek van toetsenist Franz Nicolay. Hoewel hij op een paar nummers nog een voorzichtige bijdrage levert, is het gevolg van die personele inkrimping dat de overeenkomsten met Bruce Springsteen er minder dik bovenop liggen.

Meer dan op de voorgaande twee albums ligt de focus op explosieve riffs van gitarist Tad Kubler. Vooral dankzij hem (en producer Dean Baltulonis) is Heaven is whenever de gepassioneerde rockplaat geworden die REM ondanks verscheidene pogingen nooit heeft gemaakt, waarbij voorzichtig geknipoogd wordt naar AC/DC (The smidge) en U2 (het intro van The weekenders). Maar hoe consequent en onverminderd opzwepend The Hold Steady ook is, de band ontbeert één ding: die ene onverbiddelijke hit waar over twintig jaar nog wordt gesproken. (JERRY GOOSSENS